Wat is het probleem?

Gevolgen POUR

Postoperatieve urineretentie (POUR) is een complicatie die kan ontstaan na een operatie
onder spinale anesthesie of algehele anesthesie (met of zonder epidurale katheter) en die kan leiden tot blaasfunctiestoornissen met soms ernstige gevolgen.

Wanneer het niet lukt om na een operatie te plassen kan de blaas te vol raken (meer urine in de blaas dan normaal). De blaaswand wordt dan verder en langduriger uitgerekt dan normaal waardoor de blaasspier (musculus detrusor) beschadigd kan raken.

Symptomen van zo’n matig ernstige overrekking kunnen zijn: loze aandrang, vaak kleine beetjes plassen en niet goed kunnen uitplassen waardoor urine achterblijft in de blaas (restvolume). Een blijvend restvolume kan leiden tot een urineweginfectie (UWI). Klachten die hierbij passen zijn pijn bij het plassen, stinkende urine en koorts.

Oudere patiënten kunnen bij een UWI zelfs een delier ontwikkelen. Meestal is er een antibioticum nodig om de UWI te behandelen. Deze klachten ontstaan vaak als de patiënt alweer thuis is, dus buiten het zicht van de perioperatieve zorgverleners. Gelukkig kunnen deze plasklachten in de loop van de tijd nog
weer herstellen.

Als een ‘te volle blaas’ niet binnen een tijdsbestek van 2 tot 3 uur wordt geleegd, door
spontaan te plassen of door het inbrengen van een blaaskatheter, kan er een ernstige complicatie ontstaan soms resulterend in blijvende blaasschade.

Het lukt de patiënt dan niet meer om spontaan goed uit te plassen. Alleen met veel moeite, door te hard persen en/of te drukken op de onderbuik, komt er urine. Uit urodynamisch onderzoek blijkt dan dat de
blaasspier zo ernstig beschadigd is geraakt dat deze niet meer goed functioneert. De patiënt is dan gedwongen om zich zelf een aantal keren per dag te katheteriseren om de blaas te ledigen.

Het is helaas onbekend hoe vaak na een operatie blijvende plasklachten optreden. Er vindt tot nu toe nog geen registratie plaats van deze, voor de patiënt, zeer ernstige complicatie.